Wanneer onderzoek naar de rijgschiktheid bij alcohol
Een onderzoek naar de rijgeschiktheid bij rijden onder invloed van alcohol kan door het CBR in de volgende gevallen worden opgelegd:
- Bij normaal bestuurders bij een ademalcoholgehalte van meer dan 785 μg/l uitgeademde lucht, oftewel een bloedalcoholgehalte van meer dan 1,8 ‰
- Bij beginnend bestuurders bij een ademalcoholgehalte van meer dan 570 μg/l uitgeademde lucht, oftewel een bloedalcoholgehalte van meer dan 1,3 ‰
- Bij 3 aanhoudingen wegens rijden onder invloed in een periode van 5 jaar
- Indien de betrokkene niet in aanmerking komt voor een Lichte Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer, omdat
- betrokkene de afgelopen vijf jaar aan het alcoholslotprogramma heeft deelgenomen;
- betrokkene zich de afgelopen vijf jaar heeft moeten onderwerpen aan een onderzoek naar de geschiktheid wegens alcohol;
- betrokkene hij naar het oordeel van een medisch deskundige lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis of dementie, dan wel aan een langdurige lichamelijke stoornis die deelname onmogelijk maakt;
- betrokkene het bij de politie bekend is dat hij regelmatig drogerende stoffen gebruikt.
- Wanneer betrokkene niet in aanmerking komt voor een Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer, omdat
- hij de afgelopen vijf jaar aan het alcoholslotprogramma heeft deelgenomen;
- hij zich de afgelopen vijf jaar heeft moeten onderwerpen aan een onderzoek naar de geschiktheid wegens alcohol;
- hij naar het oordeel van een medisch deskundige lijdt aan een ernstige psychiatrische stoornis of dementie, dan wel aan een langdurige lichamelijke stoornis die deelname onmogelijk maakt,
- dat het bij de politie bekend is dat hij regelmatig drogerende stoffen gebruikt
(artikel 23 Regeling maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid 2011)