Uitleg wetswijziging; alcoholslotprogramma geldt niet voor vrachtwagenchauffeurs en buschauffeurs

Per 23 april 2014 is er een (tijdelijke) wetswijziging van kracht geworden waardoor het alcoholslotprogramma niet meer aan vrachtwagenchauffeurs en buschauffeurs kan worden opgelegd. Wie voor zijn inkomen afhankelijk is van zijn rijbewijs (categorieen  C1, C, D1 of D) heeft geluk: aan hen kan geen alcoholslotprogramma door het CBR worden opgelegd.

Wijzigingen in de regeling

Vanwege deze wijziging is de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 aangepast. In artikel 18 lid 1 onder h is nu het volgende opgenomen:

1. Betrokkene komt niet in aanmerking voor het alcoholslotprogramma indien:
(..)
h. naar het oordeel van het CBR is aangetoond dat betrokkene op het tijdstip van het nemen van het besluit dan wel het nemen van de beslissing op bezwaar voor zijn inkomen afhankelijk was van het rijbewijs voor een of meer van de categorieën C1, C, D1 of D.

2.De in het eerste lid, onderdeel h, bedoelde inkomensafhankelijkheid kan in ieder geval worden aangetoond door:

a.een of meer werkgeversverklaringen,
b.loonstrookjes,
c.een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel, dat niet ouder is dan vier weken en waaruit blijkt dat betrokkene ingeschreven was op het in het eerste lid, onderdeel h, bedoelde tijdstip, of
d.opdrachten waaruit blijkt dat betrokkene voor het inkomen van dat rijbewijs afhankelijk is.

Achtergrond verbod alcoholslotprogramma

De achtergrond van dit “verbod” om een alcoholslotprogramma houdt verband met een drietal uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling). De wijziging strekt ertoe om houders van rijbewijzen voor de categorieën C1, C, D1 of D die naar het oordeel van het CBR voor hun inkomen van dat rijbewijs afhankelijk zijn, niet langer de verplichting op te leggen tot deelneming aan het alcoholslotprogramma (asp), maar een educatieve maatregel alcohol en verkeer (ema) op te leggen. Indien betrokkene in de periode van vijf jaar voorafgaand aan de beslissing al een ema opgelegd heeft gekregen, wordt geen ema, maar een geschiktheidsonderzoek opgelegd.

Op 23 oktober 2013 heeft de Afdeling uitspraak gedaan in een drietal zaken (nrs. 201207475/1/A3, 2013011626/1/A3 en 201302809/1/A3.) betreffende vrachtwagenchauffeurs. In deze gevallen had het CBR besloten tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma en ongeldigverklaring van het rijbewijs, nadat ze in privétijd waren betrapt op rijden onder invloed van alcohol, waarbij een promillage was vastgesteld van meer dan 1,3. In al deze zaken ging het om chauffeurs die voor hun inkomen afhankelijk waren van het rijbewijs C. De Afdeling komt tot de conclusie dat het opleggen van de maatregel van het alcoholslotprogramma aan houders van het rijbewijs C die voor hun inkomen van dat rijbewijs afhankelijk zijn een punitief (bestraffend) karakter heeft vanwege het feit dat zij gedurende de looptijd van het alcoholslotprogramma ten minste 24 maanden hun rijbewijs C kwijt zijn. Daarom is in deze gevallen het asp aan te merken als een maatregel die is gebaseerd op een criminal charge. De Afdeling komt vervolgens tot de conclusie dat het opleggen van het alcohlslotprogramma in deze zaken niet onevenredig zwaar is gelet op het doel ervan.

Deze uitspraken hebben ertoe geleid dat een technische voorziening in de vorm van een startonderbreker zal worden ingevoerd, waardoor ook houders van een rijbewijs C1, C, D1 of D kunnen deelnemen aan het alcoholslotprogrammaom op deze wijze tegemoet te komen aan de opmerkingen van de Afdeling. Omdat daarvoor altijd de Wegenverkeerswet 1994 zal moeten worden gewijzigd en daarmee enige tijd gemoeid is, is voor die overbruggingsperiode een tijdelijke voorziening nodig. Die voorziening houdt in om, in afwachting van een definitieve oplossing voor deze gevallen, een contra-indicatie op te nemen voor oplegging van het alcoholslotprogramma.

Hoewel de uitspraken van de Afdeling alleen betrekking hebben op houders van een rijbewijs C die voor hun inkomen van dat rijbewijs afhankelijk zijn, ligt het in de rede de hierboven aangegeven voorziening mede betrekking te laten hebben op alle houders van een rijbewijs voor de categorieën C1, D1 of D ten aanzien van wie naar het oordeel van het CBR onomstotelijk is vastgesteld dat zij voor hun inkomen van dat rijbewijs afhankelijk zijn. De overwegingen die gelden ten aanzien van houders van C-rijbewijzen gelden immers ook ten aanzien van houders van een rijbewijs voor genoemde categorieën.Een eerste indicatie dat een rijbewijshouder voor zijn inkomen afhankelijk is van zijn rijbewijs voor de categorie C1, C, D1 of D, is de vermelding van code 95 (code vakbekwaamheid) op het rijbewijs.Iedereen die werkzaam is als beroepschauffeur, en daarmee geacht kan worden van zijn rijbewijs C of D afhankelijk te zijn voor zijn inkomen, dient over deze code te beschikken. Het kan zijn dat er nog beroepschauffeurs zijn die wel van hun inkomen afhankelijk zijn van het rijbewijs, maar nog niet beschikken over code 95. Dat zal het geval zijn bij chauffeurs die het rijbewijs C respectievelijk D hebben behaald voor 10 september 2009 respectievelijk 2008. Deze chauffeurs zijn vrijgesteld van de basiskwalificatie en hebben tot 10 september 2016 respectievelijk 2015 de tijd om de nascholing af te ronden. Aangenomen mag worden dat in de meeste gevallen deze chauffeurs al wel bezig zullen zijn met het volgen van cursussen. In de hier genoemde gevallen zal het CBR in afwachting van de invoering van een startonderbreker betrokkene geen asp opleggen, maar een ema, of, in de daarvoor in aanmerking komende gevallen, een geschiktheidsonderzoek.

Niet kan worden uitgesloten dat er chauffeurs zijn die (nog) niet beschikken over code 95 en ook nog niet begonnen zijn met de nascholingscursussen. In deze gevallen zal het CBR betrokkene in kennis stellen van het voorgenomen besluit om het rijbewijs ongeldig te verklaren en de verplichting op te leggen tot deelname aan het alcoholslotprogramma, tenzij betrokkene kan aantonen van dat rijbewijs afhankelijk te zijn voor het inkomen. Zij krijgen dan de tijd om dat aan te tonen. Dat kan bijvoorbeeld door het overleggen van werkgeversverklaringen of loonstrookjes, alsmede voor zelfstandigen door het overleggen van een recent bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en opdrachten waaruit blijkt dat zij voor het inkomen van dat rijbewijs afhankelijk zijn, etc. Kunnen ze dat niet overtuigend hard maken, dan zal het CBR het besluit nemen tot ongeldigverklaring van het rijbewijs en tot oplegging van de verplichting tot deelname aan het alcoholslotprogramma..

Welke maatregel dan wel?

Hoewel buschauffeurs en vrachtwagenchauffeurs geluk hebben dat aan hen geen alcoholslotprogramma kan worden opgelegd, ontspringen ze helaas niet helemaal de dans. In artikel 11 lid 1 onder f van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid 2011 is bepaald dat in dat geval een EMA kan worden opgelegd. Als ze in de afgelopen vijf jaren al eens eerder een EMA hebben moeten volgen, krijgen ze een onderzoek naar de rijgeschiktheid bij een psychiater (TIP: bestel de informatiebrochure)

< Terug naar Meer informatie alcoholslotprogramma
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden