Thuis nog alcohol drinken na ongeval helpt niet in CBR-procedure
Het gaat hier om de zogenaamde schrikborrel. Na het ongeval drinkt iemand nog alcohol thuis. Het verweer is dan dat er geen bewijs is dat iemand met het geconstateerde alcoholgehalte heeft gereden, omdat er na het rijden dus nog alcohol is genuttigd. Dit verweer heeft echter geen kans van slagen. In meerdere uitspraken heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bepaald dat de bestuurder, door thuis nog alcohol te drinken, het risico heeft geschapen dat een betrouwbare vaststelling van het alcoholgehalte niet meer mogelijk is. Dit komt voor rekening en risico van de bestuurder (zie o.a. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:580.
In die uitspraak werd het volgende verwogen:
“Bij het voorgaande neemt de Afdeling in aanmerking dat de omstandigheid dat [appellant], in de periode gelegen tussen het ongeval en het ademalcoholonderzoek alcohol heeft gedronken, niet afdoet aan de bevoegdheid van het CBR om een asp op te leggen. Deze door [appellant] gevolgde handelwijze, waarmee hij zelf het risico heeft geschapen dat een betrouwbare vaststelling van het ademalcoholgehalte niet meer mogelijk was, brengt met zich dat een eventuele discrepantie tussen het gehalte tijdens het besturen en het gehalte ten tijde van de constatering voor zijn rekening en risico komt. Hetgeen [appellant] terzake naar voren heeft gebracht is onvoldoende voor het oordeel dat het CBR dit niet voor rekening en risico van [appellant] heeft mogen laten. De Afdeling verwijst hierbij naar haar uitspraak van 13 augustus 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3027.”
< Terug naar Meer informatie EMA< Terug naar Meer informatie LEMA
< Terug naar Meer informatie onderzoek naar de rijgeschiktheid (bij alcohol)