Psychiaterisch onderzoek CBR niet in algemeenheid in strijd met artikel 8 of 13 EVRM
Het CBR psychiatrisch onderzoek is in zijn algemeenheid niet in strijd met de artikelen 8 en 13 EVRM. Dat is de conclusie in een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtsspraak van de Raad van State van 5 februari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:277. De betrokkene in deze zaak had de diagnose alcoholmisbruik aangevochten door als verweer aan te voeren dat het onderzoek naar de rijgeschiktheid door psychiaters van het CBR niet deugt. Aangevoerd was dat de psychiaters er bij voorbaat al uitgaan dat er sprake is van een alcoholprobleem, dat de psychiaters niet onafhankelijk zijn, en dat het CBR haar oordeel boven dat de psychiaters stelt en dat het CBR dit oordeel aan de psychiaters oplegt.
Ook wij onderschrijven dat het psychiatrisch onderzoek niet deugt. Het is inderdaad zo dat de psychiaters moeten werken aan de hand van vaste, door het CBR vastgestelde vragenlijsten die door hen worden beschouwd als een “richtinggevend” kader, vanwege de strenge opstelling die van hen wordt verwacht. maar dit betekent in de praktijk dat de psychiaters meer robots zijn geworden die in opdracht van het CBR een keuring volgens haar richtlijnen en het door haar vastgestelde kader moet verrichten.
Afwijzing verweer
Helaas gaat de rechter niet mee in deze verweren. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wijst het verweer af en overweegt daartoe als volgt:
” [appellant] betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat door de wijze waarop onderzoeken naar de geschiktheid worden uitgevoerd, rijbewijzen vaak ten onrechte ongeldig worden verklaard, omdat het CBR en de keurend artsen er bij voorbaat van uitgaan dat de betrokkene een alcoholprobleem heeft. Dit uitgangspunt ontlenen zij volgens hem aan de Richtlijn diagnostiek van stoornissen in het gebruik van alcohol in het kader van CBR-keuringen van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (hierna: de Richtlijn diagnostiek). De oorzaak van deze gang van zaken is volgens [appellant] dat het CBR de betrokken psychiaters de regels voorschrijft en deze voor opdrachten van het CBR afhankelijk zijn. Hoewel het ongeldig verklaren van rijbewijzen op zichzelf niet als een disproportionele maatregel kan worden gezien, gelet op het doel van de verkeersveiligheid, is deze maatregel door de bedoelde gang van zaken in strijd met het in artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) neergelegde recht op eerbiediging van het privéleven onderscheidenlijk het familie- en gezinsleven, aldus [appellant]. Reeds hierom mocht het CBR de rapporten van Van Loenen en Vegting en Riebrandt volgens hem niet aan zijn besluitvorming ten grondslag leggen. [appellant] betoogt verder dat geen recht is gedaan aan de uit artikel 6 van het EVRM voortvloeiende waarborgen voor punitieve sancties als de onschuldpresumptie en het ne bis in idem-beginsel. Voorts stelt hij dat in strijd met artikel 13 van het EVRM, dat het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel waarborgt, is gehandeld. Hiertoe voert hij aan dat het CBR kiest welke van de psychiaters gelijk heeft, waardoor het zijn eigen oordeel in de plaats van een van hen stelt. Nu dit laatste voor de bestuursrechter niet is toegestaan, is dit handelen van het CBR buiten rechterlijke toetsing geplaatst, aldus [appellant].
3.1. De rechtbank heeft in hetgeen [appellant] heeft betoogd, terecht geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat er in het algemeen van uit moet worden gegaan dat onderzoeken naar de geschiktheid niet op onbevooroordeelde wijze plaatsvinden. Dat op grond van paragraaf 8.8 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien de gevaren die het gebruik van psychoactieve middelen oplevert voor de verkeersveiligheid, betekent niet dat er in het algemeen van uit moet worden gegaan dat de keurend artsen bij het verrichten van de keuringen onzorgvuldig te werk gaan. Dat zij er rekening mee houden dat verklaringen van betrokkenen dat zij weinig of geen alcohol gebruiken of dat zij geen alcoholprobleem hebben, niet altijd waarheidsgetrouw zijn, leidt niet tot een ander oordeel. Hierbij wordt van belang geacht dat, naar het CBR ter zitting heeft toegelicht, een keuring uit verschillende onderdelen bestaat, waarbij de keurend artsen op grond van hun specialistische kennis en het geheel van de bevindingen bij de onderzoeken, in onderling verband gezien en gewogen, tot hun conclusies en adviezen komen. Verder is het aan keurend artsen om een diagnose te stellen en is het niet aan het CBR om een eigen oordeel daarvoor in de plaats te stellen. In dit verband verwijst de Afdeling nog naar de uitspraak van 20 november 2013 in zaak nr. 201302228/1/A1).
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat het CBR in zoverre in strijd heeft gehandeld met artikel 8 van het EVRM. Nu [appellant] zijn betoog dat het CBR in strijd met die bepaling heeft gehandeld voor het overige niet heeft onderbouwd, leidt dit niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. De stelling dat in strijd met artikel 13 van het EVRM is gehandeld treft evenmin doel, reeds omdat niet aannemelijk is gemaakt dat het CBR zijn oordeel in de plaats van dat van de deskundigen heeft gesteld. Voor het oordeel dat de besluitvorming van het CBR met artikel 6 van het EVRM in strijd is, heeft de rechtbank eveneens terecht geen aanleiding gezien. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 27 juli 2011 in zaak nr. 201100001/1/H3), is ongeldigverklaring van het rijbewijs geen maatregel gebaseerd op een “criminal charge” in de zin van artikel 6 van het EVRM. Dit betekent dat de bedoelde waarborgen onschuldpresumptie en het ne bis in idem-beginsel in dit verband niet in rechte kunnen worden ingeroepen”
Voorbereiden onderzoek
Wat veel mensen echter niet weten, is dat u zich ook kunt voorbereiden op het onderzoek naar de rijgeschiktheid. Wij hebben een zeer uitgebreide informatiebrochure opgesteld waarin wij uitleggen wat het CBR onderzoek naar de rijgeschiktheid precies inhoudt, wat u ervan kunt verwachten, welke vragen u krijgt, en met welke bedoeling deze vragen worden gesteld, zodat u voorkomt dat uw rijbewijs ongeldig wordt verklaard omdat u in een van de vele valkuilen en strikvragen van het CBR onderzoek trapt.
< Terug naar Meer informatie onderzoek naar de rijgeschiktheid (bij alcohol)