Termijn opleggen onderzoek of cursus is 6 maanden na aanhouding

In beginsel geldt er een termijn van 6 maanden na datum constateren van het te hoge alcoholgehalte. Als die termijn wordt overschreden, mag het CBR geen maatregel meer opleggen, tenzij er sprake is van ‘in de aard gelegen omstandigheden die dit rechtvaardigen.


Dit speelde o,a, in de zaak van de Rechtbank Limburg, 24 juni 2024,ECLI:NL:RBLIM:2024:8041:

Relevante feiten: Eiser is op 29 april 2022 aangehouden in Oostenrijk. De mededeling van de directeur van het CBR dateert van 17 november 2022. Op 23 november is besloten dat eiser verplicht is een EMA te volgen. Met het bestreden besluit van 6 maart 2023 op het bezwaar van de eiser is het CBR bij dat besluit gebleven. Het beroep wordt gegrond verklaard.

De rechtbank zette het volgende juridisch kader uiteen:

    • Het CBR moet een EMA opleggen als er bij een bestuurder een ademalcoholgehalte is geconstateerd dat hoger of gelijk is dan 435 ug/l, maar lager is dan 785 ug/l.
    • Er mag niet meer dan 6 maanden zitten tussen de constatering van het te hoge ademalcoholgehalte en de mededeling dat het CBR daarover doet.
    • Op het moment dat er sprake is van overschrijding van de termijn van 6 maanden, mag er in beginsel geen EMA meer opgelegd worden, tenzij er sprake is van ‘in de aard van de zaak gelegen omstandigheden’ die dit rechtvaardigen.

Het beroep werd gegrond verklaard, omdat in dit geval de termijn van 6 maanden waarin de constatering van het te hoge ademalcoholgehalte en de mededeling dat het CBR daarover doet, is overschreden. Het gaat hier namelijk om een termijn van 6 maanden en bijna 3 weken. De betrokkene is op 29 april 2022 aangehouden in Oostenrijk en de mededeling van het CBR is op 17 november 2022 gedaan. Er is verder ook geen omstandigheid die de overschrijding rechtvaardigt. De directeur had na ontvangst van de informatie vanuit Oostenrijk namelijk nog ruim voldoende tijd om de mededeling te doen. Dat het gaat om een melding uit Oostenrijk, en dat het CBR die niet elke dag ontvangt, is op zichzelf geen omstandigheid die termijnoverschrijding rechtvaardigt. Dat het CBR haar interne organisatie onvoldoende heeft ingericht op dergelijke meldingen of dat er intern iets is misgegaan, is geen in de aard van de zaak gelegen omstandigheid die een afwijking van de termijn van 6 maanden rechtvaardigt.

 

< Terug naar Algemene verweren
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden