Onder invloed verschijnen bij EMA-cursus CBR alleen via blaastest vast te stellen

Wanneer u onder invloed van alcohol of drugs verschijnt bij een EMA-cursus van het CBR, mag u de toegang worden geweigerd en mag het CBR op die grond uw rijbewijs ongeldig verklaren. Het onder invloed verschijnen moet echter wel objectief worden vastgesteld door middel van een blaastest (rb Den Haag, 1 maart 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:3229).

Onder invloed verschijnen EMA-cursus

Ingevolge artikel 9, aanhef en onder b, van de Regeling maatregelen rijvaardigheid en geschiktheid (de Regeling), verleent betrokkene onder meer niet de vereiste medewerking aan de educatieve maatregel, indien hij onder invloed van alcohol of andere drogerende stoffen op de desbetreffende cursus verschijnt.

Volgens de uitspraak van de Afdeling van 12 maart 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:842) dient het begrip “onder invloed van alcohol” in artikel 9 van de Regeling ruim uitgelegd te worden, in die zin dat elk promillage daar onder valt en dat het CBR waarde mag hechten aan de uitslag van een afgenomen blaastest.

Rechtbank: geen blaastest uitgevoerd

De rechtbank overweegt dat in het afloopbericht van 3 juli 2015 staat dat de trainer heeft verklaard op basis van zijn eigen reukvermogen te hebben geconstateerd dat de adem van eiser rook naar inwendig gebruik van alcoholhoudende drank. Eiser heeft vervolgens desgevraagd verklaard dat hij de avond vóór het gesprek tijdens een zakendiner vóór 20:00 uur twee glazen wijn heeft gedronken. Naar aanleiding hiervan heeft de trainer aan zijn collega [persoon B] gevraagd of zij hetzelfde constateerde. Gelet op die wijze van vraagstelling en het feit dat trainer [persoon B] volgens eiser heeft geantwoord dat zij ‘heel licht’ alcohol in zijn adem rook, is daarmee naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende vast komen te staan dat eiser onder invloed van alcohol is verschenen voor het nagesprek. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser de waarneming van de trainers gemotiveerd heeft weersproken en een alternatief scenario heeft geboden, namelijk het gebruik van vitaminepillen. Zoals de gemachtigde van eiser ter zitting heeft toegelicht, kan een naar alcohol ruikende adem door een veelvoud aan omstandigheden worden veroorzaakt. Onder deze omstandigheden had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verweerder gelegen de twijfel omtrent de adem van eiser weg te nemen en door middel van een blaastest objectief vast te stellen of eiser onder invloed van alcohol was. Dat een alcoholtest op de trainingslocatie niet beschikbaar was en dat [X] daartoe ook niet verplicht was, dient niet voor risico van eiser te komen. Immers is het aan verweerder aan te tonen dat eiser onder invloed was van alcohol, indien verweerder daaraan de conclusie wil verbinden dat eiser niet de vereiste medewerking aan de EMA heeft verleend.

Gelet op het vorenstaande heeft verweerder niet aangetoond dat eiser bij aanvang van het afloopgesprek onder invloed was van alcohol in de zin van artikel 9 van de Regeling en dat hij niet de vereiste medewerking aan de EMA heeft verleend.

< Terug naar Meer informatie EMA
< Terug naar Meer informatie LEMA
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden