Methadongebruik als middel om hunkering naar een psychoactief middel levert drugsmisbruik op

Wanneer methadon langdurig en als middel om hunkering naar een psychoactief middel wordt gebruikt, wordt dit beschouwd als drugsmisbruik, en kan het CBR op basis hiervan het rijbewijs ongeldig verklaren. Dit volgt uit een uitspraak van de Raad van State van 5 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX6489.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overwoog:

“Ingevolge paragraaf 8.8 van de bijlage, getiteld ‘Misbruik van psychoactieve middelen (zoals alcohol en drugs)’ is voor de beoordeling of sprake is van misbruik van psychoactieve middelen een specialistisch rapport vereist. Personen die misbruik maken van dergelijke middelen zijn zonder meer ongeschikt. Indien zij aannemelijk of aantoonbaar zijn gestopt met dit misbruik, dient een recidiefvrije periode van een jaar te zijn gepasseerd voordat zij door middel van een herkeuring – op basis van een specialistisch rapport – geschikt kunnen worden geacht. Een strenge opstelling van de keurend arts is aangewezen, gezien de gevaren die het gebruik van deze middelen oplevert voor de verkeersveiligheid.

Ingevolge paragraaf 10.1, getiteld ‘Inleiding’, van hoofdstuk 10, getiteld ‘Geneesmiddelen’, van de bijlage is het voor de beoordeling van de geschiktheid ook van belang in hoeverre de aanvrager gebruik maakt van geneesmiddelen die de rijvaardigheid negatief kunnen beïnvloeden. Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat bepaalde geneesmiddelen een ongewenste nadelige invloed hebben op de rijvaardigheid. Dit geldt vooral voor geneesmiddelen die een dempende of stimulerende werking hebben op het centrale zenuwstelsel, maar ook voor geneesmiddelen die als bijwerking duizeligheid, plotselinge slaapaanvallen of wazig zien, hebben. Wanneer in dit hoofdstuk sprake is van geneesmiddelen met geen of weinig negatieve invloed (categorie I), licht tot matig negatieve invloed (categorie II) of een ernstige of potentieel gevaarlijke invloed (categorie III) op de rijvaardigheid, dan wordt daarmee verwezen naar de internationaal aanvaarde indeling (ICADTS-classificatie) van rijgevaarlijke geneesmiddelen in de categorieën I tot en met III. Een geneesmiddel in categorie I heeft geen of weinig negatieve invloed en het vergelijkbaar bloedalcoholgehalte is minder dan 0,5 promille. Een geneesmiddel in categorie II heeft licht tot matig negatieve invloed en het vergelijkbaar bloedalcoholgehalte is 0,5 tot 0,8 promille. Een geneesmiddel in categorie III heeft ernstige of potentieel gevaarlijke invloed en het vergelijkbaar bloedalcoholgehalte is meer dan 0,8 promille. Geneesmiddelen dienen te worden beoordeeld aan de hand van de aandoening waarvoor zij worden voorgeschreven. Eenzelfde middel kan bijvoorbeeld voor de behandeling van een depressie in een andere categorie vallen dan voor neuropathische pijn. Onder andere door een lagere dosering. Bij de beoordeling van de geschiktheid is tevens van belang of er meerdere geneesmiddelen met een negatieve invloed op de rijvaardigheid worden gebruikt. Ten slotte is het zo dat de aandoening waarvoor het middel wordt voorgeschreven vaak een meer wezenlijk probleem voor de geschiktheid vormt dan het middel zelf. Bij de beoordeling van de geschiktheid zal de betreffende paragraaf over de aandoening daarom moeten worden meegenomen.

Ingevolge paragraaf 10.13, getiteld ‘Analgetica’, van de bijlage, voor zover thans van belang, heeft een langdurige behandeling met stabiele doses van opioïden geen negatieve invloed op de rijvaardigheid. Personen die behandeling ondergaan met opioïden zijn ongeschikt gedurende de eerste twee weken van de behandeling.

(..)

. Het CBR betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het advies van Vinkers in zijn verslag in strijd is met het bepaalde in de Regeling eisen geschiktheid en dat het methadongebruik van [wederpartij] moet worden aangemerkt als misbruik als bedoeld in paragraaf 8.8 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid. In die bijlage is een onderscheid gemaakt tussen gebruik van geneesmiddelen en misbruik ervan. Bij gebruik van methadon als geneesmiddel valt het middel in categorie II als beschreven in paragraaf 10.1. In dat geval wordt toch geen ongeschiktheid aangenomen, omdat het middel minder erg is dan de kwaal, bijvoorbeeld chronische pijn. [wederpartij] daarentegen gebruikt methadon reeds meer dan twee jaar als middel om van zijn heroïneverslaving af te komen. Methadon wordt bij de behandeling van ontwenningsverschijnselen van een opiaatverslaving gedurende drie weken als ontwenningskuur voorgeschreven. Daarbij wordt het gebruik ervan afgebouwd. Bij een slechte lichamelijke of psychosociale toestand kan methadon langer worden voorgeschreven, te weten zes maanden, waarna alsnog een ontwenningskuur volgt, aldus het CBR. Zij wijst ter ondersteuning van haar betoog naar het uittreksel uit het Farmacotherapeutisch Kompas en de door het College ter beoordeling van geneesmiddelen goedgekeurde samenvatting van de productkenmerken van methadon van 3 januari 2002 die zij heeft overgelegd. Met het methadongebruik van [wederpartij] is volgens het CBR een nieuwe verslaving gecreëerd, omdat hij het middel reeds twee jaar dagelijks gebruikt, niet in staat is het gebruik van methadon volledig af te bouwen en ervan afhankelijk is. De rechtbank heeft dan ook ten onrechte geoordeeld dat het methadongebruik van [wederpartij] op een lijn is te stellen met de situatie die is beschreven in paragraaf 10.13 van de Regeling eisen geschiktheid, nu in paragraaf 10.1 is bepaald dat geneesmiddelen dienen te worden beoordeeld aan de hand van de aandoening waarvoor zij worden voorgeschreven en [wederpartij] methadon niet gebruikt om pijn te verzachten of weg te nemen, maar om zijn hunkering naar heroïne af te wenden, aldus het CBR. Verder heeft de rechtbank ten onrechte belang gehecht aan de brief van Verheij, nu die de behandelend arts is van [wederpartij] en daarom een bijzondere vertrouwensrelatie met hem heeft.

4.1. Het CBR betoogt met recht dat in de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid een onderscheid is gemaakt tussen het gebruik van geneesmiddelen en misbruik ervan. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, ligt de vraag voor of het CBR het methadongebruik van [wederpartij] mocht aanmerken als misbruik als bedoeld in paragraaf 8.8 van die bijlage.

Ingevolge paragraaf 10.1 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid is het voor de beoordeling van de geschiktheid van belang in hoeverre de aanvrager gebruik maakt van geneesmiddelen die de rijvaardigheid negatief kunnen beïnvloeden. Voorts dienen ingevolge die paragraaf geneesmiddelen te worden beoordeeld aan de hand van de aandoening waarvoor ze worden voorgeschreven.

Uit het verslag van Vinkers volgt dat [wederpartij] reeds twee jaar dagelijks methadon gebruikt, nadat hij meer dan tien jaar verslaafd is geweest aan cocaïne en heroïne. Uit de brief van Vinkers aan het CBR van 25 mei 2010 volgt voorts dat [wederpartij] methadon gebruikt via de verslavingszorg en dat het hem alleen met dat middel lukt om abstinent te blijven.

Het CBR heeft zich, gelet op het uittreksel uit het Farmacotherapeutisch Kompas en de samenvatting van de productkenmerken van methadon die zij heeft overgelegd, op het standpunt mogen stellen dat het langdurige methadongebruik van [wederpartij] is aan te merken als een nieuwe verslaving en daarmee als misbruik van psychoactieve middelen als bedoeld in paragraaf 8.8 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid. Hierbij heeft het CBR in aanmerking mogen nemen dat [wederpartij] ten tijde van het bij de rechtbank bestreden besluit reeds twee jaar dagelijks methadon gebruikte, terwijl bij een reguliere verslavingsbehandeling dit middel slechts een aantal weken wordt voorgeschreven. Voorts mocht het CBRhet advies van Hanoeman bij haar oordeel betrekken. Dat hij [wederpartij] niet heeft onderzocht is, anders dan de rechtbank heeft overwogen, daarbij niet van belang, omdat hij in belangrijke mate een algemene uiteenzetting heeft gegeven over het gebruik van methadon als pijnstiller en het gebruik ervan in het kader van het afbouwen van een verslaving aan een ander middel. Het advies van Hanoeman komt voorts overeen met hetgeen is vermeld in het Farmacotherapeutisch Kompas en de samenvatting van de productkenmerken van methadon.

Anders dan de rechtbank heeft overwogen, mocht het CBR zich op het standpunt stellen dat het methadongebruik van [wederpartij] niet op een lijn is te stellen met het gebruik van dat middel als analgeticum (pijnstiller). [wederpartij] gebruikt methadon niet als pijnstiller maar als middel om zijn hunkering naar een psychoactief middel af te wenden dan wel te voorkomen. Het CBR mocht zich op het standpunt stellen dat dit een andersoortige aandoening is waarbij de methadon met een ander doel wordt voorgeschreven. Het CBR mocht zich op het standpunt stellen dat paragraaf 10.13 van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid niet van toepassing is op het geval van [wederpartij] .”

< Terug naar Meer informatie onderzoek naar de rijgeschiktheid (drugs)
< Terug naar Meer informatie rijbewijs ongeldig verklaard
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden