Beroep op rechtszekerheid gegrond bij twee verschillende beoordelingen onder zelfde omstandigheden
In deze zaak gaat het om een betrokkene die lijdt aan epilepsie. In 2001 is hij door het CBR geschikt bevonden, maar in 2007 opeens niet meer, terwijl er in de tussentijd niets was veranderd voor wat betreft de omstandigheden of de geldende regelgeving. De man was vrachtwagenchaffeur en had zijn rijbewijs nodig. De rechtbank stelde de man in het gelijk, waarna het CBR in hoger beroep ging. Maar ook daar werd de man door de Raad van State in het gelijk gesteld (Raad van State, 28 november 2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB8911).
De Raad van State oordeelde als volgt:
“Omdat de omstandigheden en toepasselijke regelgeving in 2001 en 2007 gelijk waren, en in 2001 wel een verklaring van geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen van de categorieën C en E bij C aan [wederpartij] is verstrekt, heeft de rechtbank opheldering gevraagd over de gronden waarop het eerdere andersluidende besluit uit 2001 is genomen, in het bijzonder of destijds inderdaad, zoals het CBR stelt, sprake is geweest van een fout. De rechtbank mocht dat verlangen omdat voor de beoordeling van de motivering van het thans voorliggende besluit niet zonder betekenis is of in 2001 een fout is gemaakt of bewust is besloten in strijd met de geldende wettelijke voorschriften. Uit het oogpunt van rechtszekerheid diende die motivering [wederpartij] immers uitsluitsel te geven over de redenen waarom nu anders wordt beslist. Uit het hierna te beoordelen nieuwe besluit op bezwaar van 12 oktober 2007 en de daarbij gevoegde stukken blijkt, dat [wederpartij] in het kader van zijn in 2001 ingediende aanvraag om een verklaring van geschiktheid voor de categorieën C en E bij C is gekeurd door dr. J.F. Mirandolle, neuroloog. Deze vermeldt in zijn rapportage van 20 augustus 2001 uitdrukkelijk dat [wederpartij], als men de wet hanteert, niet geschikt dient te worden geacht, maar dat desondanks geadviseerd wordt hem geschikt te achten voor alle categorieën zonder tijdsbeperking. Daarop is [wederpartij] door het CBR bij besluit van 27 augustus 2001 voor alle categorieën geschikt geacht voor een termijn van vijf jaar. In dit besluit is door het CBR overwogen dat op grond van de bij hem bekende gegevens, waaruit blijkt dat sprake is van epilepsie, [wederpartij] geschikt wordt geacht voor het besturen van motorvoertuigen van alle categorieën voor een termijn van vijf jaar. Gelet op de uitdrukkelijke afweging in het advies moet het ervoor worden gehouden dat het CBR in 2001 welbewust, in afwijking van de toepasselijke regelgeving, een verklaring van geschiktheid aan [wederpartij] heeft verstrekt. De motivering in de beslissing op bezwaar van 16 oktober 2006 dat destijds waarschijnlijk over het hoofd is gezien dat sprake was van medicijngebruik bij epilepsie, is derhalve onjuist.”
< Terug naar Meer informatie onderzoek naar de rijgeschiktheid (medische redenen)