Automatische schorsing geldigheid rijbewijs bij alcoholslotprogramma na onderzoek onvoldoende gemotiveerd
De Regeling maatregelen rijvaardigheid en rijgeschiktheid 2011 bepaalt dat na geschiktverklaring in het kader van het onderzoek naar de rijgeschiktheid het CBR een alcoholslotprogramma kan opleggen aan de betrokkene. Toch zien we in de jurisprudentie dat dit niet altijd automatisch het gevolg moet zijn. In de uitspraak van 24 oktober 2012, ECLI:NL:RBSGR:2012:BY8649, heeft de rechtbank geoordeeld dat het CBR niiet rechtmatig heeft gehandeld door de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van eiseres bij het bestreden besluit in stand te laten, nu niet daadwerkelijk is vastgesteld dat eiseres onder invloed van alcohol een motorrijtuig heeft bestuur; eiseres is vrijgesproken van het haar ten laste gelegde rijden onder invloed, en de psychiater geen alcoholprobleem bij eiseres heeft kunnen vaststellen. Het bestreden besluit werd dan ook vernietigd wegens strijd met het motiveringsbeginsel.
Volledige uitspraak:
1 De rechtbank gaat bij de beoordeling van het beroep uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1 Eiseres is op vrijdag 16 september 2011 in beschonken toestand op een parkeerhaven aan de [a-straat] te [A] achter het stuur van haar auto aangetroffen. De twee verbalisanten hebben in hun op ambtseed opgemaakt en door eiseres ondertekend proces-verbaal verklaard dat de motor van de auto draaide en dat eiseres verklaarde dat zij in beschonken toestand de auto had bestuurd. Het bloedalcoholgehalte bleek 2,26 %o te zijn.
1.2. Verweerster heeft bij besluit van 11 januari 2012 aan eiseres een onderzoek naar de geschiktheid en een schorsing van de geldigheid van haar rijbewijs opgelegd. De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft het verzoek om voorlopige voorziening van eiser tegen dit besluit afgewezen.
1.3. Op 25 april 2012 is eiseres onderzocht door dr. N. van Loenen, psychiater. Deze deskundige is in zijn verslag van bevindingen tot de slotsom gekomen dat bij eiseres geen misbruik van alcohol of afhankelijkheid van alcohol kan worden vastgesteld. Op 14 juni 2012 heeft verweerder eiseres meegedeeld dat de uitslag van het onderzoek geen aanleiding geeft tot ongeldigverklaring van het rijbewijs, maar wel tot ongeldigverklaring met oplegging van het alcoholslotprogramma. Tegen dit besluit loopt nog een bezwaarprocedure.
1.4. De politierechter heeft eiseres vrijgesproken van het haar ten laste gelegde rijden onder invloed.
1.5. Bij het thans bestreden besluit heeft verweerster het bezwaar tegen het besluit van
11 januari 2012 ongegrond verklaard.
2. Tussen partijen is in geschil de vraag of verweerster bij het bestreden besluit terecht de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van eiseres en de oplegging van het onderzoek naar haar geschiktheid in stand heeft gelaten.
2.1. Verweerster stelt zich op het standpunt dat dit het geval is en voert daartoe aan dat zij bij de besluitvorming de toepasselijke regels en beleidsregels in acht heeft genomen. Verweerster heeft als missie om streng op te treden tegen alcoholgebruik in het wegverkeer en acht – in overeenstemming met de toepasselijke regels en beleidsregels – het vermoeden dat een persoon onder invloed van alcoholhoudende drank een auto heeft bestuurd, voldoende om tot besluitvorming als hier aan de orde over te gaan. Zo’n vermoeden acht verweerster aanwezig in een geval als het onderhavige, waarin een automobiliste onder invloed van alcoholhoudende drank wordt aangetroffen achter het stuur van haar auto, terwijl de motor draait. Is geen sprake van een draaiende motor, dan ligt daar, aldus de gemachtigde van verweerster ter zitting, het kantelpunt. In de visie van verweerster is aldus het enkele vermoeden voldoende om haar besluitvorming te rechtvaardigen en zijn verdere feiten en omstandigheden, met name de feiten en omstandigheden waarop de automobilist zich beroept ter onderbouwing van zijn stelling dat hij de auto niet daadwerkelijk onder invloed heeft bestuurd, niet van betekenis.
2.2 Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder bij het bestreden besluit het primaire besluit niet in stand heeft mogen laten, nu niemand eiseres onder invloed een auto heeft zien besturen, de politierechter haar heeft vrijgesproken, en de deskundige heeft vastgesteld dat zij geen alcoholprobleem heeft. Eiseres heeft getuigenverklaringen overgelegd ter staving van haar lezing van de feiten, inhoudende, kort gezegd, dat zij na het werk boodschappen had gedaan voor de visite van die avond, waaronder een fles wodka, dat zij vervolgens, in de auto telefonerend, ruzie kreeg met haar partner, dat zij hierop de auto langs de kant heeft gezet, en tijdens het uit de hand lopende ruziegesprek de hand aan de wodkafles heeft geslagen. Haar verklaring aan de opsporingsambtenaar kan vanwege de kennelijke staat waarin zij verkeerde, niet tegen haar gebruikt worden, zoals ook de politierechter heeft overwogen.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1. De omstandigheden waaronder eiseres aan de [a-straat] is aangetroffen, wettigen zonder meer dat verweerster haar bij het besluit van 11 januari 2011 de schorsing van de geldigheid van haar rijbewijs en een onderzoek naar haar geschiktheid heeft opgelegd. Ten aanzien van een automobiliste die met een promillage van 2,6 achter het stuur van haar auto wordt aangetroffen terwijl de motor draait, kan immers de geschiktheid voor het besturen van motorrijtuigen betwijfeld worden.
3.2. Dit betekent dat het beroep, voor zover het ziet op het terugdraaien of onrechtmatig verklaren van het opgelegde onderzoek naar de geschiktheid, ongegrond is.
3.3. Resteert de vraag of verweerder bij het bestreden besluit op bezwaarschrift, het primaire besluit volledig ex nunc heroverwegend, de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs in stand mocht laten. Die vraag is met name van belang, nu verweerster in de opvolgende besluitvorming bij wege van automatisme, derhalve zonder weging van de voorliggende feiten en omstandigheden, sowieso de maatregel van een alcoholslot oplegt.
3.4. Gegeven deze laatste omstandigheid is de rechtbank van oordeel dat verweerster niet rechtmatig heeft gehandeld door de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van eiseres bij het bestreden besluit in stand te laten, nu:
* niet daadwerkelijk is vastgesteld dat eiseres onder invloed van alcohol een motorrijtuig heeft bestuurd;
* eiseres is vrijgesproken van het haar ten laste gelegde rijden onder invloed, en:
* de psychiater geen alcoholprobleem bij eiseres heeft kunnen vaststellen.
3.5. Het bestreden besluit dient dan ook te worden vernietigd wegens strijd met het motiveringsbeginsel zoals gepositiveerd in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover daarbij de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van eiseres vanaf de datum van het bestreden besluit, zijnde 11 juni 2012, in stand is gelaten. Verweerder had die schorsing moeten opheffen. De rechtbank zal in die zin uitspraak doen.
4. De rechtbank ziet aanleiding verweerster met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de door de eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn op voet van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 874,- (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 437,- en een wegingsfactor 1). Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (onder meer de uitspraak van 13 april 2007, LJN BA2802) wordt afgeweken van de forfaitaire bedragen, indien het bestuursorgaan een beschikking geeft, terwijl duidelijk is dat die beschikking geen stand zal houden. In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat weliswaar sprake is van onrechtmatig handelen van het bestuursorgaan, maar het is de rechtbank niet gebleken dat verweerster dit bewust heeft gedaan. Om die reden wordt het verzoek van eiseres om vergoeding van de proceskosten van € 1008,- niet gehonoreerd.
5. De rechtbank bepaalt dat verweerster aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Beslissing
De rechtbank:
– vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van eiseres in stand is gelaten;
– heft, haar uitspraak in de plaats stellend van het vernietigde gedeelte van het besluit, de schorsing van de geldigheid van het rijbewijs van eiseres met ingang van 11 juni 2012 op;
– verklaart het beroep in zoverre gegrond;
– verklaart het beroep ongegrond voor het overige;