Joint per maand is geen drugsmisbruik, ook niet bij THC in urine
Een fantastische uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De betrokkene verklaarde bij de psychiater dat hij gemiddeld eenmaal per maand een joint rookt. Dit bleek ook wel uit het onderzoek van zijn urine. Hierin werden sporen van THC aangetroffen. De psychiater concludeerde tot drugsmisbruik. maar de rechter was het er niet mee eens. Deze enkele omstandigheden zijn onvoldoende om misbruik van drugs aan te nemen (ABRvS, 25 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX2546 ).
De rapportage bevat de resultaten van anamneses en een lichamelijk, psychiatrisch en laboratoriumonderzoek. Op grond van deze resultaten is onder meer de diagnose misbruik van drugs gesteld. Uit de rapportage volgt dat de resultaten van de anamneses en het lichamelijk en psychiatrisch onderzoek geen aanknopingspunt bieden voor de diagnose misbruik van drugs. De diagnose is louter gebaseerd op de uitslag van het laboratoriumonderzoek, waaruit volgens Kemperman valt af te leiden dat [appellant] recent cannabis heeft gebruikt, en de verklaring van [appellant] dat hij al maanden zou zijn gestopt met het gebruik. Het enkele feit dat [appellant] heeft verklaard al maanden te zijn gestopt met het gebruik van cannabis, terwijl bij het laboratoriumonderzoek sporen van gebruik daarvan zijn aangetroffen, is onvoldoende om misbruik van drugs aan te nemen, nu een dergelijke conclusie door geen enkel ander element wordt ondersteund. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat [appellant], gelet op de resultaten van de speciële anamnese, te kennen heeft gegeven sinds de leeftijd van 25 jaar cannabis te gebruiken. In de afgelopen twaalf maanden rookte [appellant] volgens hem ongeveer één joint in de maand. Hieruit valt niet te concluderen dat [appellant] cannabis misbruikt. Bovendien volgt uit de anamnese dat [appellant] geen drugstolerantie heeft opgebouwd. Uit het psychiatrisch onderzoek volgt voorts dat tijdens het gesprek het geheugen, het bewustzijn, de concentratie en de oriëntatie geen afwijkingen vertonen. De Afdeling is van oordeel dat zowel de gestelde diagnose misbruik van drugs volgens de DSM-IV-TR-classificatie als de gestelde psychiatrische diagnose middelenmisbruik in ruime zin niet worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde bevindingen. Het CBR heeft zich derhalve niet op de rapportage mogen baseren, nu die voor de vaststelling van de diagnose misbruik van drugs onvoldoende concludent is. Het betoog slaagt.
< Terug naar Meer informatie onderzoek naar de rijgeschiktheid (drugs)< Terug naar Meer informatie rijbewijs ongeldig verklaard