Begrip bestuurder in CBR-procedure
Wanneer u niet als bestuurder hebt opgetreden, kan het CBR geen maatregel opleggen. Het is belangrijk dat u hier goed op verweer voert. U kunt op basis hiervan mogelijk onder een dure cursus of een uiterst lastig onderzoek uitkomen.
Goed onderbouwd verweer
Het CBR merkt is dit soort procedures altijd op dat het aan belanghebbende is om het tegendeel te bewijzen of op zijn minst aannemelijk dient te maken. Zo ver gaat dit evenwel nog niet, maar het is wel belangrijk dat u met een aannemelijke verklaring komt waarop de politie u ten onrechte als bestuurder heeft aangemerkt.
Het CBR beroept zich op de uitspraak van de Afdeling in ECLI:NL:RVS:2011:BQ8798:
“2.3.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 14 januari 2009 in zaak nr. 200801682/1), mag het CBR tot het deelnemen aan een EMA reeds verplichten, indien aannemelijk is dat betrokkene onder invloed van een hoger alcoholgehalte dan vermeld in artikel 8 van de regeling een motorvoertuig heeft bestuurd. Daarvoor is voldoende dat het aan de aanhouding en verbalisering ten grondslag liggende vermoeden dat dat heeft plaatsgevonden wordt bevestigd door het daarop ingestelde onderzoek naar dat gehalte.
Verbalisanten hebben volgens het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van 19 maart 2009, kenmerk PL1810/09-029627, geconstateerd dat [appellant] op die dag op de bestuurderstoel achter het stuur van zijn auto zat, terwijl het voertuig met ontstoken verlichting met drie wielen op de rijbaan stond en één wiel, het rechtervoorwiel, op het trottoir, en de autosleutel in het contact zat. De auto bevond zich niet op een parkeerplaats. De rechtbank heeft met juistheid geoordeeld dat het CBR zich op het standpunt mocht stellen dat deze bevindingen voldoende grondslag bieden voor het vermoeden dat [appellant] de auto onder invloed van alcohol heeft bestuurd. De ontkenning van [appellant] dat hij als bestuurder is opgetreden en de gestelde omstandigheid dat de verbalisanten hem met gesloten ogen in de auto hebben aangetroffen en zij niet hebben vastgesteld dat de motorkap warm was, heeft de rechtbank terecht onvoldoende geacht voor een ander oordeel. Het betoog faalt.”
Het CBR komt in de bezwaar- en beroepsprocedure voorts regelmatig met de volgende uitspraken aanzetten, maar dit zijn allemaal uitspraken waarbij uit de omstandigheden blijkt van bewijs van het bestuurd hebben van een motorrijtuig:
- ECLI:NL:RVS:2014:776: In deze uitspraak was sprake van een verkeersongeval. Hiervan is melding gedaan aan de politie, de melders hebben de vermoedelijke bestuurder van en naar de auto zien lopen. Dat de bestuurder pas één uur later door de politie is aangetroffen, doet niets af aan het vermoeden dat de politie mocht hebben. Van belang is dat er hier dus geen ander persoon als bestuurder kon worden aangemerkt terwijl er wel een verkeersongeval was geweest.
- ECLI:NL:RVS:2014:843: In deze zaak lag er een bekentenis van het rijden onder invloed. De Afdeling heeft zich hierbij vooral geconcentreerd op het feit dat de belanghebbende had bekend, deze zaak kan dus niet naar analogie worden toegepast op de onderhavige.
- LJN:BX6486 (ECLI:NL:RVS:2012:BX6486): In deze zaak was de auto van de belanghebbende vol met modder aangetroffen in een greppel. Bovendien lagen er lege bierblikjes in en rondom de auto en er was een tray bierblikjes in de kofferbak van de auto geplaatst. De verbalisanten mochten hieruit een redelijk vermoeden afleiden. Wederom is het grote verschil dat de auto in een greppel was aangetroffen, waardoor aannemelijk wordt dat de belanghebbende de auto had bestuurd. Daarnaast waren er lege bierblikjes gesitueerd in en nabij de auto, waardoor een vermoeden kon ontstaan dat de bestuurder alcohol had genuttigd.
- ECLI:NL:RVS:2015:3263: In deze zaak had de melder de belanghebbende zien wegrijden in zijn auto en slingerde hij. Daarnaast constateerde de politie bij het aantreffen van de belanghebbende dat de voorruit van zijn auto droger was dan die van andere auto’s.
- Uitspraak 200801682/1 RVS: Ook in deze zaak heeft de belanghebbende bekend te hebben gereden na het nuttigen van alcohol.
In zaken waarbij ieder bewijs ontbreekt, is het heel goed verweer te voeren tegen een door het CBR opgelegde maatregel.
Verweren geen bestuurder
Als verweer kan in dit soort procedure worden aangevoerd dat feiten en omstandigheden, waarover wordt gerelateerd in het proces-verbaal onvoldoende grond bieden om een vermoeden aan te nemen dat belanghebbende de auto zou hebben bestuurd. De volgende verweren kunnen dan gevoerd worden tegen het aanmerken als bestuurder:
- dat niet kan worden vastgesteld dat belanghebbende daadwerkelijk heeft gereden en dat ook was er geen gegrond vermoeden dat belanghebbende had gereden
- dat het proces-verbaal van de politie niet juist is
- dat het proces-verbaal onvoldoende grond biedt om een verdenking/vermoeden van rijden onder invloed aan te nemen, omdat de politie zelf niet heeft gezien dat belanghebbende de auto bestuurde
Dit dient dan per situatie verder te worden onderbouwd.
< Terug naar Algemene verweren