Enkele recidive of EMA onvoldoende voor CBR diagnose alcoholmisbruik in ruime zin
Volgens de uitspraken van de Afdeling van 12 mei 2010 in zaak nr. 200908293/1/H3, 23 november 2011 in zaak nr. 201102258/1/H3 en 18 januari 2012 in zaak nr. 201105568/1/A3 is het zo dat een of meer eerdere aanhoudingen wegens het rijden onder invloed onvoldoende reden is voor de diagnose alcoholmisbruik, ook indien na een eerder gevolgde Educatieve Maatregel Alcohol en Verkeer (hierna: EMA) nog een aanhouding wegens het rijden onder invloed heeft plaatsgevonden. Naast de aanhoudingen en een gevolgde EMA zijn relevante, ondersteunende elementen vereist. In de uitspraak van 8 april 2015, in zaak nr. 201406315/1/A1,ECLI:NL:RVS:2015:1095 heeft de Afdeling dit nog expliciet bevestigd:
“6.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 5 november 2014 in zaak nr. 201402318/1/A1), bestaat in een geval waarin de diagnose alcoholmisbruik is gesteld, voor de rechter slechts aanleiding om de ongeldigverklaring van het rijbewijs niet in stand te laten, indien de psychiatrische rapportage naar inhoud of wijze van totstandkoming gebreken vertoont, inhoudelijk tegenstrijdig of anderszins niet of niet voldoende concludent is, zodanig dat het CBR zich daarop niet heeft mogen baseren. Zoals de Afdeling voorts eerder heeft overwogen (uitspraak van 18 januari 2012 in zaak nr. 201105568/1/H3), vormt een aanhouding in verband met bovenmatig alcoholgebruik, nadat eerder een EMA is opgelegd, op zichzelf onvoldoende grond voor de conclusie dat sprake is van misbruik van alcohol.
6.2. Anders dan de rechtbank heeft overwogen, is de Afdeling van oordeel dat de verslagen van de bevindingen van de onderzoeken van 29 juni 2013 en 25 september 2013 niet voldoende onderscheidenlijk niet concludent zijn en dat het CBR zijn besluitvorming daarom niet op deze rapporten heeft mogen baseren.
Ten aanzien van het eerste onderzoek naar de geschiktheid is daarbij in de eerste plaats van belang dat de ASAT-waarde in het bloed van [appellant] ten tijde van het onderzoek van 29 juni 2013 weliswaar licht verhoogd was, maar deze waarde was ten tijde van de contra-expertise niet verhoogd. Het CBR heeft geen onderzoek gedaan naar dit verschil in de uitkomst. Dat de uitkomst van de contra-expertise volgens het CBR mogelijk niet betrouwbaar is, is door het CBR niet aannemelijk gemaakt. Onder deze omstandigheden kon niet worden uitgegaan van de juistheid van de bij het laboratoriumonderzoek van het eerste onderzoek naar de geschiktheidgemeten ASAT-waarde.
Voorts geldt dat [appellant] de arts die het eerste onderzoek naar de geschiktheid heeft verricht er bij brief van 17 juli 2013 op heeft gewezen dat hij tijdens de anamnese heeft gemeld dat hij lijdt aan bloedarmoede. In de brief van 17 juli 2013 heeft [appellant] medegedeeld dat de verhoogde ALAT-waarde mogelijk te wijten is aan bloedarmoede en de in verband daarmee door hem gebruikte combinatie van ijzertabletten en een vitamine C bruistablet. Voorts is in een voetnoot op het uitslagenformulier van het bloedonderzoek bij het eerste onderzoek opgemerkt dat de combinatie van rode bloedcelparameters mogelijk duidt op de aanwezigheid van (dragerschap voor) thalassemie/HbPatie. Niet gebleken is dat en hoe de arts deze informatie alsnog bij de uitslag van het onderzoek naar de geschiktheid heeft betrokken.
Nu in het eerste onderzoek ten onrechte is uitgegaan van een licht-verhoogde ASAT-waarde en onvoldoende is gemotiveerd waarom de verhoogde ALAT-waarde de conclusie alcoholmisbruik in ruime zin rechtvaardigt, terwijl de afwijkende bloedwaarden mede ten grondslag zijn gelegd aan de gestelde diagnose, is het verslag van bevindingen van het eerste onderzoek naar de geschiktheid reeds om die reden niet voldoende concludent.
Ten aanzien van het tweede onderzoek geldt dat de conclusie “misbruik van alcohol in ruime zin” alleen is gebaseerd op de omstandigheid dat [appellant] is aangehouden in verband met bovenmatig alcoholgebruik, nadat aan hem eerder een EMA is opgelegd. Nu elementen die de conclusie van de psychiater ondersteunen, ontbreken, terwijl dergelijke elementen op grond van de hiervoor onder 6.1 genoemde uitspraak van 18 januari 2012 wel noodzakelijk zijn, is het verslag van bevindingen van het tweede onderzoek naar de geschiktheid reeds om die reden niet concludent.”
< Terug naar Meer informatie rijbewijs ongeldig verklaard