Geen oproeping voor EMA ontvangen; rijbewijs terecht ongeldig?
Het komt vaak voor. U hebt nooit een oproeping ontvangen voor een EMA, en ineens krijgt u een brief van het CBR dat u niet op een intakegesprek bent verschenen, en wordt uw rijbewijs ongeldig verklaard. Gelukkig hoeft u dat niet te accepteren. U kunt tegen deze beslissing van het CBR in bezwaar gaan. Belangrijk is dan wel dat u kunt aantonen dat het vaker fout gaat met de postbezorging, zoals we zien in de uitspraak van de Raad van State van 28 november 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BY4436.
Wettelijk kader
Ingevolge artikel 132, eerste lid, zoals deze bepaling luidde ten tijde van belang, is degene die zich ingevolge het in artikel 131, eerste lid, bedoelde besluit dient te onderwerpen aan een onderzoek, behoudens bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde uitzonderingen, verplicht de daartoe vereiste medewerking te verlenen. Gelijke verplichting bestaat voor degene die zich ingevolge artikel 131, vierde lid, of artikel 134, vierde lid, dient te onderwerpen aan educatieve maatregelen ter bevordering van de rijvaardigheid of geschiktheid.
Ingevolge het tweede lid besluit het CBR bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde medewerking onverwijld tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van de houder.
Ingevolge artikel 132, eerste lid, van het Reglement rijbewijzen, stelt het CBR zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van de volledige betaling van de kosten van de educatieve maatregel of maatregelen het tijdstip waarop en de plaats waar betrokkene de opgelegde educatieve maatregel of maatregelen dient te ondergaan, vast.
Ingevolge het tweede lid worden, indien betrokkene niet op de vastgestelde tijd en plaats aanwezig is, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het afwezigheidsbericht, tijd en plaats waarop betrokkene de hem opgelegde educatieve maatregelen dient te ondergaan, door het CBR opnieuw vastgesteld, tenzij naar het oordeel van het CBR geen sprake is van een geldige reden van verhindering.
Ingevolge het derde lid wordt, indien betrokkene niet op de vastgestelde tijd en plaats aanwezig is zonder dat van een geldige reden van verhindering blijkt, daarvan door de aangewezen deskundige of deskundigen onverwijld mededeling gedaan aan het CBR.
Uitspraak Raad van State
De Raad van State had gelukkig wel begrip voor de situatie van de betrokkene. Juist omdat die in voldoende mate heeft aangetoond dat het vaker fout gaat met de postbezorging, werd hij geloofd, en werd de beslissing van het CBR vernietigd. De rechter overwoog als volgt:
“Vaststaat dat het CBR [appellant] bij aangetekend verzonden brief van 13 december 2010 heeft opgeroepen voor de EMA op 10 februari 2011 en dat deze brief is verzonden naar het juiste adres. Vaststaat eveneens dat deze brief niet is afgehaald en aan het CBR is geretourneerd. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 30 december 2009 in zaak nr. 200904217/1/H3 (www.raadvanstate.nl) is het vaste praktijk van – thans – PostNL dat, indien uitreiking van een aangetekend stuk aan de geadresseerde niet mogelijk blijkt, in de brievenbus van de geadresseerde een kennisgeving wordt achtergelaten dat het stuk gedurende een zekere termijn op het postkantoor kan worden afgehaald. [appellant] ontkent een dergelijke kennisgeving te hebben ontvangen. De oorzaak hiervan is volgens hem gelegen in de verplaatsing en vernummering van de woonwagens, hetgeen tot verwarring heeft geleid bij de postbezorging. Ter ondersteuning van deze stelling heeft hij bij brief van 12 september 2011 verklaringen en klachten aan TNT Post van andere bewoners overgelegd waaruit valt op te maken dat in ieder geval vanaf september 2010 problemen worden ondervonden met de postbezorging in het woonwagenkamp. Voorts heeft [appellant] een krantenartikel overgelegd waarin wordt uiteen gezet dat problemen met de postbezorging zijn ontstaan als gevolg van het vernummeren. Bovendien heeft [appellant] ter zitting bij de Afdeling verklaard dat de desbetreffende postbezorger van TNT Post naar aanleiding van de ingediende klachten is aangesproken op zijn wijze van postbezorging, hetgeen het CBR niet heeft weersproken. Voorts heeft [appellant] gesteld verscheidene keren telefonisch contact te hebben opgenomen met het CBR om te vragen wanneer de EMA zou plaatsvinden. Ook dit heeft het CBR niet weersproken. Het CBR heeft niet bij PostNL geïnformeerd naar de wijze waarop destijds de postbezorging in het woonwagenkamp is verlopen. Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat [appellant] de ontvangst van de kennisgeving op een niet ongeloofwaardige wijze heeft ontkend. Nu het CBR naar aanleiding van hetgeen door [appellant] naar voren is gebracht geen enkel onderzoek heeft ingesteld, heeft het de ontvangst van de kennisgeving door [appellant] niet alsnog aannemelijk kunnen maken. De Afdeling volgt de rechtbank daarom niet in haar oordeel dat het CBR terecht heeft geconcludeerd dat [appellant] geen geldige reden van verhindering had om niet bij het voorgesprek van de EMA te verschijnen. Het CBR is dan ook ten onrechte overgegaan tot ongeldigverklaring van het rijbewijs van [appellant] wegens het ontbreken van de vereiste medewerking. Het betoog slaagt.”
< Terug naar Meer informatie EMA