Eigen verklaringsprocedure CBR Archives - CBR-Advocaat https://cbr-advocaat.nl/eigen-verklaringsprocedure-cbr/ Fri, 21 Jun 2019 12:08:10 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.6 CBR te laat met nemen beslissing gezondheidsverklaring https://cbr-advocaat.nl/cbr-te-laat-met-nemen-beslissing-gezondheidsverklaring/ https://cbr-advocaat.nl/cbr-te-laat-met-nemen-beslissing-gezondheidsverklaring/#respond Fri, 21 Jun 2019 12:08:10 +0000 https://cbr-advocaat.nl/?p=1903 Het is een chaos bij het CBR en daardoor zijn ze structureel te laat met het nemen van een beslissing op een gezondheidsverklaring. De gevolgen voor de betrokkene zijn hoog. Vaak wordt het rijbewijs tussentijds weer ongeldig verklaard, waardoor men in de problemen komt met het werk en allerlei financiële problemen dreigen. Het CBR trekt […]

The post CBR te laat met nemen beslissing gezondheidsverklaring appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
Het is een chaos bij het CBR en daardoor zijn ze structureel te laat met het nemen van een beslissing op een gezondheidsverklaring. De gevolgen voor de betrokkene zijn hoog. Vaak wordt het rijbewijs tussentijds weer ongeldig verklaard, waardoor men in de problemen komt met het werk en allerlei financiële problemen dreigen. Het CBR trekt zich daar echter niets van aan. 

Termijnen gezondheidsverklaring

Er geldt geen fatale termijn voor het beslissen op de aanvraag van een gezondheidsverklaring. Er geldt weliswaar een termijn van orde van 4 weken (art. 103 lid 1 Reglement rijbewijzen), maar geen fatale termijn. Ingevolge art. 4:13 Awb moet in een dergelijk geval binnen een redelijke termijn, welke maximaal acht weken bedraagt, worden beslist, tenzij het CBR op grond van art. 4:14 lid 3 Awb een bericht stuurt inhoudende dat het niet gaat lukken binnen 4 weken, en binnen welke (redelijke) termijn het dan wel moet gaan lukken. Een ingebrekestelling wegens niet tijdig beslissen zal bij het ontbreken van een wettelijke termijn dus in elk geval mogelijk zijn zodra de door het bestuur meegedeelde redelijke termijn is verstreken of — als het bestuur geen mededeling doet — zodra acht weken zijn verstreken na de ontvangst van de aanvraag door het bestuursorgaan. U hoeft dit echter niet te accepteren. Er zijn mogelijkheden om het CBR onder druk te zetten.

1. Bezwaarprocedure vanwege het uitblijven van een tijdige beslissing

Heeft u het rijbewijs met spoed nodig, dan valt te overwegen om een bezwaarprocedure te starten vanwege het uitblijven van een tijdige beslissing. Dit kan worden aangemerkt als een fictieve weigering om een besluit op een aanvraag te nemen.

2. Ingebrekestelling en opeisen dwangsom

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het CBR in gebreke te stellen.  Op grond van art. 4:17 Awb kan het bestuursorgaan in voorkomend geval een dwangsom verbeuren indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven.

Op dit moment zou je kunnen concluderen dat het CBR, ondanks voorafgaand bericht, niet binnen een redelijke termijn beslist, omdat het echt maanden kan duren voordat er een beschikking volgt. De optie het CBR in gebreke te stellen opdat een dwangsom wordt verbeurd is derhalve reëel.

The post CBR te laat met nemen beslissing gezondheidsverklaring appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
https://cbr-advocaat.nl/cbr-te-laat-met-nemen-beslissing-gezondheidsverklaring/feed/ 0
Termijnbeperking geschiktheid CBR bij alcohol https://cbr-advocaat.nl/termijnbeperking-geschiktheid-cbr-bij-alcohol/ https://cbr-advocaat.nl/termijnbeperking-geschiktheid-cbr-bij-alcohol/#respond Mon, 04 Jun 2018 22:32:59 +0000 https://cbr-advocaat.nl/?p=1866 In navolging van de keuringsartsen hanteert het CBR een vuistregel als uitgangspunt bij de beoordeling of redelijke grond bestaat voor de verwachting dat de aanvrager slechts aan de bij ministeriele regeling vastgestelde eisen met betrekking tot lichamelijke en geestelijke geschiktheid voldoet voor een daarbij te bepalen termijn. Deze vuistregel houdt in dat personen na een […]

The post Termijnbeperking geschiktheid CBR bij alcohol appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
In navolging van de keuringsartsen hanteert het CBR een vuistregel als uitgangspunt bij de beoordeling of redelijke grond bestaat voor de verwachting dat de aanvrager slechts aan de bij ministeriele regeling vastgestelde eisen met betrekking tot lichamelijke en geestelijke geschiktheid voldoet voor een daarbij te bepalen termijn. Deze vuistregel houdt in dat personen na een recidiefvrije periode van een jaar geschikt worden geacht voor een termijn van een jaar. Daarna zullen deze personen bij het voortdurend uitblijven van (het vermoeden van) alcoholmisbruik voor een termijn van drie jaar geschikt worden geacht, vervolgens voor vijf jaar en uiteindelijk voor onbepaalde tijd. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling (onder meer de uitspraak van 3 december 2008 in zaak nr. 200802335/1) dat die vuistregel in het algemeen niet onredelijk is, vlg o.a. ECLI:NL:RVS:2014:42.

The post Termijnbeperking geschiktheid CBR bij alcohol appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
https://cbr-advocaat.nl/termijnbeperking-geschiktheid-cbr-bij-alcohol/feed/ 0
CDT-waarde te hoog? https://cbr-advocaat.nl/cdt-waarde-te-hoog/ https://cbr-advocaat.nl/cdt-waarde-te-hoog/#respond Thu, 20 Oct 2016 20:31:00 +0000 https://cbr-advocaat.nl/?p=1210 Blijkt uit onderzoek dat uw CDT waarde te hoog is, dan zal het CBR naar alle waarschijnlijkheid uw rijbewijs ongeldig verklaren. Het CDT is een van de belangrijkste graadmeters voor een psychiater van het CBR om tot alcoholmisbruik te komen. Toch hoeft u zich niet neer te leggen bij een ongeldigverklaring van uw rijbewijs. Er […]

The post CDT-waarde te hoog? appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
Blijkt uit onderzoek dat uw CDT waarde te hoog is, dan zal het CBR naar alle waarschijnlijkheid uw rijbewijs ongeldig verklaren. Het CDT is een van de belangrijkste graadmeters voor een psychiater van het CBR om tot alcoholmisbruik te komen. Toch hoeft u zich niet neer te leggen bij een ongeldigverklaring van uw rijbewijs. Er zijn mogelijkheden om de beslissing van het CBR aan te vechten.

Wat is de CDT-waarde?

Het CDT is een verzameling van afwijkende vormen van het ijzertransporterende eiwit transferrine. Deze worden in de lever aangemaakt bij chronisch overmatig alcoholgebruik. Bij de bepaling van het percentage CDT in het bloed wordt vastgesteld hoeveel van deze afwijkende vormen van transferrine in het bloed aanwezig zijn. De CDT-waarde wordt door het CBR gezien als de belangrijkste bloedwaarde om overmatig alcoholgebruik aan te kunnen tonen.

Methoden bepaling CDT-waarde

Voor het bepalen van de CDT-waarde kan van verschillende testmethodes gebruikt worden gemaakt.

Voor de bepaling van het %CDT bestaan verschillende onderzoeksmethoden. De bovengrens en het afkappunt (de maximaal toelaatbare waarde) zijn per methode verschillend.

Methode Referentiegebied of bovengrens Afkappunt voor CBR incl. kritisch verschil (meting in enkelvoud)
Helander HPLC (referentie methode)  0,7 – 1,7% DST  1,67 + 0,37 = 2,04% DTS – Afkappunt 2,0% DTS
ClinRep CDT HPLC methode (RECIPE, Munchen)  1,6%DTS  1,61 + 0,38 = 1,99% DTS – Afkappunt 2,0% DTS
Ready-Prep %CDT Agilent HPLC (Bio-Rad, München) 0,5 – 1,5% DTS  1,49 + 0,30 = 1,79% DTS – Afkappunt 1,8% DTS
CEofix CDT (Analis, Namur) 1,5% DTS  1,51 + 0,36 = 1,87% DTS – Afkappunt 1,9% DTS
N-Latex CDT nefelometrie (Siemiens, Marburg) 2,2 % CDT  2,16 + 0,41 = 2,57 %CDT – Afkappunt 2,6% CDT
Capillarys CDT CE Methode (Sebia, Evry)  0,5 – 1,4% DST  1,40 + 0,26 = 1,66% DTS –  Afkappunt 1,7% DTS

Het verschil tussen het referentiegebied / de bovengrens en het afkappunt wordt bij het CDT het grijze gebied genoemd. Binnen deze marge is rekening gehouden met de biologische spreiding alsmede de analytische variatie tussen de verschillende laboratoria. Het CBR gaat ook vaak uit van alcoholmisbruik wanneer het CDT binnen dit grijze gebied valt, maar dat is lang niet altijd terecht.

Verweren bij te hoog CDT

Wanneer er een te hoge CDT-waarde is vastgesteld bij een bloedonderzoek van het CBR, is het belangrijk om dit zo goed mogelijk aan te vechten.

  1. Laat een confirmatieonderzoek doen via een bloedchemicus / laboratorium zodat met een andere methode opnieuw de bloedwaarden kunnen worden geanalyseerd. Wij kunnen u hierbij helpen en u hierover adviseren.
  2. Raadpleeg uw huisarts om na te gaan of er andere oorzaken zijn voor de verhoging van het CDT
  3. Enkel een verhoogd CDT is in sommige gevallen onvoldoende om te komen tot de diagnose alcoholmisbruik
  4. Dien altijd een bezwaarschrift in via een advocaat

The post CDT-waarde te hoog? appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
https://cbr-advocaat.nl/cdt-waarde-te-hoog/feed/ 0
Ingangsdatum recidiefvrije periode bij psychotische stoornis https://cbr-advocaat.nl/ingangsdatum-recidiefvrije-periode-bij-psychotische-stoornis/ https://cbr-advocaat.nl/ingangsdatum-recidiefvrije-periode-bij-psychotische-stoornis/#respond Sat, 12 Jul 2014 21:03:55 +0000 https://cbr-advocaat.nl/?p=930 Wanneer iemand psychotisch is geweest, en op die grond het rijbewijs ongeldig is verklaard, kan hij/zij het rijbewijs weer terug krijgen via de eigen verklaringsprocedure nadat een recidiefvrije periode is verstreken. Van belang is hierbij wel dat de ingangsdatum van de recidiefvrije periode juist wordt vastgesteld. De ingangsdatum is het moment dat de stoornis in […]

The post Ingangsdatum recidiefvrije periode bij psychotische stoornis appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
Wanneer iemand psychotisch is geweest, en op die grond het rijbewijs ongeldig is verklaard, kan hij/zij het rijbewijs weer terug krijgen via de eigen verklaringsprocedure nadat een recidiefvrije periode is verstreken. Van belang is hierbij wel dat de ingangsdatum van de recidiefvrije periode juist wordt vastgesteld. De ingangsdatum is het moment dat de stoornis in remissie is. De vraag is alleen wanneer dat moment precies aanvangt.

In een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Haarlem van 23 oktober 2012 (ECLI:NL:RBHAA:2012:BY8798) had de psychiater als aanvangsdatum aangehouden het moment dat de betrokkene was gestopt met de medicatie. De voorzieningenrechter is het hier niet mee eens, en oordeelt dat het moment dat betrokkene is begonnen met de medicatie als aanvangsdatum heeft te gelden:

“4. In de uitspraak van 29 juni 2012 (reg. nr. 12/2585) heeft de voorzieningenrechter onder meer het volgende overwogen:
“De voorzieningenrechter is voorts van oordeel dat de rapportage van de keurend psychiater ook overigens onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en derhalve niet door verweerder kon worden gevolgd. Zo schrijft de keurend psychiater onder 2 (anamnese) over verzoekster: ‘Betrokkene vertelt dat ze begin 2010 een manische periode heeft gehad (….) Daarop is ze psychotisch gedecompenseerd en voor 3 weken opgenomen bij GGZ [naam]. (……..) Betrokkene is na haar opname in 2010 ambulant behandeld bij GGZ [naam] en de symptomen waren na het starten van de medicatie in remissie. De behandeling aldaar is november 2011 gestopt omdat er al meer dan een jaar geen klachten waren. Betrokkene gebruikt al meer dan 1 jaar geen medicatie meer’.
Onder 5 (psychiatrische diagnose en conclusie) concludeert de keurend psychiater
‘Uit de anamnese komt naar voren dat betrokkene in 2010 een psychose heeft doorgemaakt waarvan ze volledig is hersteld met behulp van een kortdurende opname, medicatiegebruik en ambulante vervolgbehandeling. De psychose is sinds november 2010 in remissie (…). Beschouwend kan er naar mijn mening gesteld worden dat er geen sprake is van een recidiefvrije periode van 2 of meer jaren mbt de psychotische stoornis…’
Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter volgt de conclusie van de keurend psychiater, dat de psychose sinds november 2010 in remissie is, niet uit de eerdere anamnese. Hierin wordt immers vermeld dat de symptomen (van de psychose) reeds ‘na het starten van de medicatie’ in remissie waren. De keurend psychiater heeft ten onrechte niet dat moment, doch het moment waarop verzoekster geheel met medicatie gestopt was en weer aan het werk is gegaan als peildatum voor aanvang van de tweejarentermijn genomen. Verweerder heeft ter zitting erkend dat het moment waarop de psychose in remissie is, bepalend is als peildatum voor de tweejarentermijn. Wanneer de behandelend psychiater verklaart dat de psychose bij verzoekster eerder in remissie was dan per november 2010, gaat de recidiefvrije periode van twee jaar ook eerder in en zal deze ook eerder zijn afgelopen, zo is ter zitting verklaard.”
5. Verweerder heeft geen aanleiding gezien om de keurend psychiater om opheldering te vragen. Het einde van de recidiefvrije periode heeft verweerder onder verwijzing naar het oude rapport gehandhaafd op november 2012.

6. Ter zitting heeft verzoekster onder meer verklaard dat zij na ontslag uit de kliniek op 25 juni 2010 geen medicatie meer heeft gebruikt. Hiertoe heeft zij verwezen naar een e-mail van haar behandelend psychiater van 13 juli 2012.

7. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, had het op de weg van verweerder gelegen om de ingangsdatum van de recidiefvrije periode nader te onderzoeken en te verduidelijken. Zo had de keurend psychiater van verweerder verzoekster opnieuw kunnen oproepen of zij had contact op kunnen nemen met de behandelend psychiater van verzoekster. Verweerder heeft echter nagelaten de keurend psychiater in te schakelen. Dit zal alsnog moeten gebeuren. Vanwege deze onzorgvuldigheid zal de voorzieningenrechter -al is de recidiefvrije periode ook in de visie van verweerder bijna voltooid -verweerder opdragen om verzoekster alsnog opnieuw te keuren in het kader van de Eigen Verklaring procedure. De voorzieningenrechter acht het, gelet op het voorgaande, aangewezen dat verweerder ook de kosten van deze herkeuring voor zijn rekening neemt. Naar aanleiding van deze herkeuring zal moeten worden beoordeeld of verzoekster in aanmerking komt voor een verklaring van geschiktheid.

8. Op grond van het voorgaande ziet de voorzieningenrechter aanleiding het bestreden besluit te schorsen tot een week na bekendmaking van de uitspraak op het beroep met reg. nr. 12/4634.”

Let er wel op dat er dus eerst weer een nieuw rapport van een psychiater moet komen. Uiteindelijk moet die de ingangsdatum van de recidiefvrije periode vaststellen.

The post Ingangsdatum recidiefvrije periode bij psychotische stoornis appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
https://cbr-advocaat.nl/ingangsdatum-recidiefvrije-periode-bij-psychotische-stoornis/feed/ 0
Alleen eigen verklaringsprocedure toegestaan in limitatief opgesomde gevallen https://cbr-advocaat.nl/alleen-eigen-verklaringsprocedure-toegestaan-limitatief-opgesomde-gevallen/ https://cbr-advocaat.nl/alleen-eigen-verklaringsprocedure-toegestaan-limitatief-opgesomde-gevallen/#respond Wed, 28 May 2014 22:51:37 +0000 https://cbr-advocaat.nl/?p=888 In artikel 102 Reglement rijbewijzen is bepaald in welke gevallen het CBR een persoon kan verplichten om zich te laten keuren door een CBR aangewezen arts of deskundige. Dit wordt ook wel de eigen verklaringsprocedure genoemd. Niet iedereen hoeft echter zich uitgebreid te laten onderzoeken. Alleen wanneer er sprake is van een van de in artikel […]

The post Alleen eigen verklaringsprocedure toegestaan in limitatief opgesomde gevallen appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
In artikel 102 Reglement rijbewijzen is bepaald in welke gevallen het CBR een persoon kan verplichten om zich te laten keuren door een CBR aangewezen arts of deskundige. Dit wordt ook wel de eigen verklaringsprocedure genoemd. Niet iedereen hoeft echter zich uitgebreid te laten onderzoeken. Alleen wanneer er sprake is van een van de in artikel 102 Reglement rijbewijzen genoemde gevallen, kan het CBR iemand verplichten om zich te laten onderzoeken. Dat blijkt wel weer uit een uitspraak van de Rechtbank Arnhem, van 7 oktober 2005, ECLI:NL:RBARN:2005:AU5578. In deze zaak had het CBR iemand eerst een onderzoek naar de rijgeschiktheid opgelegd, maar die beslissing later weer ingetrokken omdat de geldigheid van het rijbewijs toch al zou aflopen. Toen betrokkene vervolgens de eigen verklaring invulde, gaf hij aan dat er geen sprake was van alcoholmisbruik. Toch verplichtte het CBR hem om zich te laten onderzoeken door een psychiater, waar de betrokkene het niet mee eens was. Hij maakte bezwaar en vroeg een voorlopige voorziening, en met succes; de rechter oordeelde dat betrokkene inderdaad niet eerder een onderzoek naar de rijgeschiktheid heeft gehad en ook van de andere gevallen was geen sprake.

Gevallen eigen verklaringsprocedure (art. 102 Reglement rijbewijzen)

Het CBR is bevoegd te vorderen dat de aanvrager zich op eigen kosten laat keuren door een of meer door het CBR aangewezen artsen of andere deskundigen dan wel dat de aanvrager zich onderwerpt aan een technisch onderzoek, verricht door een door het CBR aangewezen deskundige, of aan een rijproef, afgenomen door een door het CBR aangewezen deskundige, indien:

a. de door de aanvrager overgelegde eigen verklaring dan wel, indien een geneeskundig verslag wordt vereist, het geneeskundig verslag daartoe aanleiding geeft;
b. het CBR beschikt over gegevens met betrekking tot de lichamelijke en geestelijke geschiktheid van de aanvrager, die het vermoeden rechtvaardigen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft;
c. tijdens het praktijk-examen het vermoeden is gerezen dat de aanvrager niet voldoet aan de bij ministeriële regeling vastgestelde eisen ten aanzien van de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen van de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarvoor het praktijk-examen wordt afgelegd.
2. De in het eerste lid bedoelde keuring mag slechts betreffen:
a. de punten waaromtrent in de eigen verklaring vragen zijn gesteld;
b. bovendien de punten waaromtrent in het geneeskundig verslag vragen zijn gesteld, indien de aanvraag betrekking heeft op:
I. de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 75 jaren heeft bereikt;
II. de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager die de leeftijd van 70 jaren heeft bereikt en die in het bezit is van een rijbewijs waarvan de geldigheidsduur verstrijkt op of na de dag waarop hij de leeftijd van 75 jaren bereikt;
III. de afgifte van een rijbewijs dat geldig is voor een of meer van de rijbewijscategorieën C, C1, D, D1, E bij C, E bij C1, E bij D of E bij D1.

Verweren betrokkene

De betrokkene stelt dat de door het CBR gevorderde keuring in het kader van de aanvraag van een verklaring van geschiktheid op onjuiste gronden is opgelegd en dat de eigen verklaring derhalve ten onrechte is geweigerd. Hij is van mening -onder verwijzing naar artikel 101, eerste lid, aanhef en onder a, van het Reglement Rijbewijzen- dat de door hem ingevulde eigen verklaring op geen enkele wijze aanleiding heeft gegeven of heeft kunnen geven tot de door het CBR gevorderde keuring. Voorts was het CBR, aldus verzoeker, op grond van artikel 101, eerste lid, aanhef en onder b, van het Reglement Rijbewijzen niet bevoegd om het bewuste onderzoek te vorderen, aangezien de gegevens waarover het CBR beschikte, te weten de mededeling ex artikel 130 van de WVW1994 van 20 april 2002, hiervoor onvoldoende waren.

Uitspraak rechtbank

De rechtbank volgt hem hierin, en overweegt:

De voorzieningenrechter stelt vast dat uit artikel 101 van het Reglement Rijbewijzen blijkt dat het CBR naar aanleiding van de aanvraag van een verklaring van geschiktheid slechts in een beperkt aantal gevallen kan vorderen dat de aanvrager zich laat keuren. In casu zijn slechts de gronden van artikel 101, eerste lid, aanhef en onder a en b, relevant. De voorzieningenrechter dient vooreerst te beoordelen of het CBR bevoegd was om verzoeker te laten keuren in verband met mogelijk alcoholmisbruik. Bij deze beoordeling betrekt de voorzieningenrechter mede de nota van toelichting (Stb 2000, 229) bij artikel 101, eerste lid sub b, van het Reglement Rijbewijzen. Hierin staat over het (nieuwe) onderdeel b het volgende:

”Het nieuwe onderdeel b van artikel 101, eerste lid, voorziet in uitbreiding van het aantal situaties waarin het CBR bevoegd is te vorderen dat de aanvrager van een verklaring van geschiktheid zich op eigen kosten laat keuren door één of meer door het CBR aangewezen artsen. Daarbij kan in de eerste plaats worden gedacht aan de situatie dat de aanvrager van een verklaring van geschiktheid één of meer van de op het formulier Eigen verklaring gestelde vragen ten onrechte met neen beantwoordt. In de tweede plaats worden gedacht aan de situatie dat de houder wiens rijbewijs in verband met een gevorderd onderzoek naar zijn geschiktheid ongeldig is verklaard, nadien opnieuw een verklaring van geschiktheid aanvraagt. De gegevens waarover het CBR beschikt op basis van het onderzoek naar de geschiktheid, kunnen aan het weigeren van de aangevraagde nieuwe verklaring van geschiktheid in de weg staan.”.
Het CBR heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat er naar aanleiding van de mededeling ex artikel 130 van de WVW 1994 van 20 april 2002 niet besloten is dat betrokkene zich dient te onderwerpen aan een onderzoek naar zijn geschiktheid als bedoeld in artikel 131, eerste lid, van de WVW 1994. Uit de stukken blijkt overigens ook dat de Divisie Vorderingen van Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen bij brief van 11 juni 2002 aan het CBR Regio Oost, Medische Registratie te Arnhem heeft laten weten dat besloten is de vorderingsprocedure ex artikelen 130-134 van de WVW1994 procedure niet voort te zetten, omdat het aan verzoeker door de burgemeester van Neede op 5 oktober 1992 afgegeven rijbewijs op korte termijn, te weten 31 juli 2002, zijn geldigheid zou verliezen.

Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kunnen, gelet op de genoemde nota van toelichting, alleen gegevens die op basis van het onderzoek naar de geschiktheid in de zin van artikel 131, eerste lid, van de WVW 1994 bekend zijn geworden aan het weigeren van de aangevraagde (nieuwe) verklaring van geschiktheid in de weg staan. Voor dit voorlopig oordeel ziet de voorzieningenrechter steun in het bepaalde in artikel 134, zesde lid, van de WVW 1994. Uit de gegevens van het onderzoek naar de geschiktheid zal immers moeten blijken of een aanvrager in strijd met de waarheid de eigen verklaring heeft ingevuld. Nu voorshands vastgesteld is dat er geen onderzoek in het kader van de vorderingsprocedure heeft plaatsgevonden, kan er ook geen sprake zijn van gegevens als bedoeld in de nota van toelichting waaruit zou kunnen blijken dat er ten aanzien van verzoeker sprake is van alcoholmisbruik. Op grond van het vorenstaande moet voorshands worden geoordeeld dat verzoeker vraag 4 (van de eigen verklaring) omtrent alcoholmisbruik terecht met neen heeft beantwoord. De omstandigheid dat in 2002 bij de aanhouding van verzoeker een ademalcoholgehalte van 650 µg/l is geconstateerd maakt dit niet anders, nu deze vaststelling op zich niet tot het oordeel kan leiden dat er sprake is van alcoholmisbruik. Ten slotte is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker vraag 4 ook overigens met neen heeft kunnen beantwoorden nu niet gebleken is dat hij ter zake van alcoholmisbruik onderzocht of onder behandeling is geweest.

Nu voorshands geoordeeld moet worden dat het CBR niet bevoegd was om verzoeker te laten keuren in verband met alcoholmisbruik en er gerede twijfel is dat het bestreden besluit in bezwaar stand zal kunnen houden, dient het verzoek om voorlopige voorziening, mede gelet op de betrokken belangen, te worden toegewezen.”

The post Alleen eigen verklaringsprocedure toegestaan in limitatief opgesomde gevallen appeared first on CBR-Advocaat.

]]>
https://cbr-advocaat.nl/alleen-eigen-verklaringsprocedure-toegestaan-limitatief-opgesomde-gevallen/feed/ 0