{"id":790,"date":"2014-03-14T11:18:54","date_gmt":"2014-03-14T10:18:54","guid":{"rendered":"https:\/\/cbr-advocaat.nl\/?p=790"},"modified":"2014-03-14T11:18:54","modified_gmt":"2014-03-14T10:18:54","slug":"alcoholslotprogramma-voor-vrachtwagenchauffeurs-niet-strijd-met-discriminatieverbod-evenredigheidsbeginsel-gelijkheidsbeginsel","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/cbr-advocaat.nl\/alcoholslotprogramma-voor-vrachtwagenchauffeurs-niet-strijd-met-discriminatieverbod-evenredigheidsbeginsel-gelijkheidsbeginsel\/","title":{"rendered":"Alcoholslotprogramma voor vrachtwagenchauffeurs niet in strijd met discriminatieverbod, evenredigheidsbeginsel of gelijkheidsbeginsel"},"content":{"rendered":"
De betrokkene in deze zaak betoogde dat voormelde het alcoholslotprogramma in strijd zou zijn met het discriminatieverbod, neergelegd in een ieder verbindende verdragsbepalingen en met algemene rechtsbeginselen, te weten het evenredigheidsbeginsel, gelijkheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel en het verbod op willekeur. \n \nDaartoe voerde hij aan dat de hem opgelegde maatregel onder meer de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs voor motorrijtuigen van de categorie C behelst. Nu een alcoholslot alleen in motorrijtuigen van de categorie B mag worden ingebouwd, kan hij – gelijk alle houders van een rijbewijs voor motorrijtuigen van de categorie C aan wie een asp wordt opgelegd – ten minste twee jaar niet als vrachtwagenchauffeur werken. Om reden van die zwaarte van de maatregel moet deze worden aangemerkt als een maatregel gebaseerd op een “criminal charge”, in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM. Ook de aan het asp verbonden, substanti\u00eble kosten, maken dat de maatregel als zodanig moet worden aangemerkt. De maatregel moet daarom indringend aan het evenredigheidsbeginsel worden getoetst, aldus betrokkene. Hij betoogt dat de nadelige gevolgen van de maatregel voor professionele vrachtwagenchauffeurs in het algemeen en voor hem in het bijzonder onevenredig zwaar zijn in verhouding tot de met de maatregel te dienen doelen, zoals die in de memorie van toelichting zijn uiteengezet. In dit verband voert hij aan dat hij door de maatregel zijn baan als vrachtwagenchauffeur en daarmee zijn enige inkomstenbron heeft verloren en grote financi\u00eble problemen kent. Voormelde regelgeving resulteert volgens betrokkene in een ongelijke en discriminatoire behandeling van beroepschauffeurs van motorrijtuigen van de categorie\u00ebn C en D ten opzichte van niet-professionele chauffeurs en beroepschauffeurs van motorrijtuigen van de categorie B, omdat die motorrijtuigen, mits daarin een alcoholslot is ingebouwd, tijdens het asp, ook beroepsmatig, bestuurd mogen worden. Uit de memorie van toelichting blijkt dat de keuze om de inbouw van het alcoholslot tot motorrijtuigen van de categorie B te beperken een voorlopige is. De gevolgen van de maatregel zijn voor de eerstgenoemde beroepschauffeurs derhalve mogelijk thans zwaarder dan in de toekomst. Gelet hierop leidt de toepasselijke regelgeving tot willekeur. Tevens is deze regelgeving in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, nu voor hem niet voorzienbaar was dat het eenmalig rijden onder invloed van alcohol deze gevolgen zou hebben, aldus betrokkene.<\/p>\n
Hij voerde voorts aan dat het CBR hem de maatregel ten onrechte heeft opgelegd, omdat deze blijkens de memorie van toelichting is bedoeld voor zware drinkers en het rijden onder invloed van alcohol in zijn geval een door bijzondere persoonlijke omstandigheden ingegeven incident betreft. De voorzieningenrechter heeft volgens hem ten onrechte geoordeeld dat het CBR zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat het met deze omstandigheden en zijn belangen geen rekening kon houden. Evenzeer ten onrechte heeft de voorzieningenrechter toepassing gegeven aan artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Vanwege de aan de orde gestelde principi\u00eble vragen over de nieuwe regelgeving had de zaak naar een meervoudige kamer moeten worden verwezen, aldus betrokkene.<\/p>\n
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State<\/h3>\n
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt betrokkene echter niet in dit standpunt en bepaalt dat het alcoholslotprogramma gewoon is toegestaan. Daartoe werd het volgende overwogen (ABRS, 23 oktober 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1604<\/a>):<\/p>\n